Live gitaar spelen en optreden kan bij een kampvuur voor familie en vrienden of voor een groter publiek in bijvoorbeeld een café, tent of op een buitenpodium. Dit doe je normaal gesproken versterkt zodat je voor iedereen te horen bent. Dan kan met je elektrische gitaar of semi-akoestische gitaar over een versterker of met een microfoon die voor je akoestische gitaar geplaatst is. Echter, wat het publiek vaak niet weet is dat zij niet hetzelfde horen als de muzikanten op het podium. Dit komt door de zogenaamde PA en door monitoring.
‘PA’ staat voor ‘Public Address’. Dit is een term die gebruikt wordt voor de apparatuur die ervoor zorgt dat geluid gelijkmatig en gebalanceerd in of over een grote ruimte wordt verspreid. Enerzijds zijn het de (grote) luidsprekers die je bij concerten ziet of naast een podium ziet en hoort. Anderzijds is het een mengtafel (of mengpaneel) waarmee de muziek in een goede mix naar de versterkers en de luidsprekers wordt gestuurd. Achter het mengpaneel staat dan ook een persoon (de geluidstechnicus) die elke muzikant mooi in de juiste mix ten opzicht van elkaar zet.
Op het podium wordt het geluid van iedere muzikant opgevangen middels microfoons (b.v. bij een drumstel, bij zang of een gitaar) of via een audiokabel (b.v. bij keyboards). Deze microfoons en kabels komen vervolgens op het mengpaneel gescheiden over de verschillende kanalen binnen. De geluidstechnicus kan daarna vervolgens elk instrument of de zang in de juiste verhouding mixen en via een versterker en luidsprekers laten horen. Per mixerkanaal kan niet alleen het volume geregeld worden, maar ook de panning (verhouding links/rechts), frequenties (laag, midden of hoog) en ook effecten (met name galm, limiter, compressor). Dit is een vak apart en vergt een andere manier van je oren gebruiken dan dat je als muzikant doet. De meeste muzikanten luisteren meestal naar zichzelf en zouden zichzelf te hard in de mix zetten. Ook is de omgeving van invloed op wat het publiek hoort. Muren van een zaal kunnen geluiden weerkaatsen of juist heel erg dempen, wat een andere instelling vergt op de mengtafel. Je snapt nu ook waarom zo’n mengtafel altijd midden in het publiek staat. Wil je bij concerten het beste en mooiste geluid? Ga dan voor de mengtafel staan, dat is namelijk de plek waar de mix op afgestemd is (omdat de geluidstechnicus daar staat te mixen op basis van wat hij (en dus ook het publiek) hoort).
In kleine ruimtes of in een klein café wordt nog wel eens zonder PA gespeeld. De zang en keyboards worden in die gevallen over een zang-installatie versterkt. Dit is een soort van mini-PA met een klein mengtafeltje dat maar 4 of 8 ingangen heeft (veel meer dan de zang en keyboards zouden dus niet eens gemixt kunnen worden). Het probleem bij het spelen zonder PA is dat de balans vaak zoek is. Het kan dus zijn dat de gitaar te hard of te zacht staat ten opzichte van de andere instrumenten of de zang.
Een ander aspect van het live spelen is het podiumgeluid of de monitoring. De muzikanten op het podium horen niet wat het publiek hoort. Ze willen namelijk zichzelf goed horen en niet een uitgebalanceerde en gecomprimeerde mix. Als je jezelf niet of te zacht hoort spelen of zingen dan weet je niet of het wel allemaal goed gaat. Zeker voor zang is het essentieel om jezelf goed te horen. Dit gebeurt middels zogenaamde monitoren. Dit zijn luidsprekers op het podium (of in je oren; de zogenaamde ‘in-ear’-monitoren zoals je ze bij alle professionele muzikanten ziet) die per persoon een andere mix en instelling kunnen hebben. Bij een kleinere zaal zal dezelfde geluidstechnicus ook de monitoring verzorgen, maar bij grotere zalen of podia is er een aparte geluidstechnicus die naast het podium zit met een eigen mengtafel speciaal voor de monitoring.
Zelf gebruik ik in-ear’s. Het zondert je enigszins af van het publiek wat een nadeel is. Maar het grote voordeel is dat ik mezelf altijd hoor en ook mijn eigen mix op mijn oren heb. Naast mijzelf horen spelen en zingen wil ik altijd de keyboards en overige zang op mijn monitor hebben, maar dan iets zachter dan mijn gitaar en mijn eigen zang. Drum, bas en blazers wil ik er niet op hebben. De eerste twee hoor je door je schedel en oordoppen heen en de blazers zijn niet van invloed op wanneer ik wel of niet moet spelen. Ze zouden voor mij dus alleen maar voor afleiding zorgen. Een ander voordeel van in-ear monitoring is bescherming van je oren. Het geluid op het podium is per definitie al hard (waarbij de drummer meestal het volume bepaalt). Als er dan ook nog vloermonitoren (of ‘wedges’) bijkomen die voor iedereen ook nog eens hard open moeten staan (omdat je anders niets hoort), wordt het alleen maar meer herrie. Dus om je oren te beschermen is een in-ear systeem een absolute must!
Wat is een PA en een monitor?
Live gitaar spelen en optreden kan bij een kampvuur voor familie en vrienden of voor een groter publiek in bijvoorbeeld een café, tent of op een buitenpodium. Dit doe je normaal gesproken versterkt zodat je voor iedereen te horen bent. Dan kan met je elektrische gitaar of semi-akoestische gitaar over een versterker of met een microfoon die voor je akoestische gitaar geplaatst is. Echter, wat het publiek vaak niet weet is dat zij niet hetzelfde horen als de muzikanten op het podium. Dit komt door de zogenaamde PA en door monitoring.
‘PA’ staat voor ‘Public Address’. Dit is een term die gebruikt wordt voor de apparatuur die ervoor zorgt dat geluid gelijkmatig en gebalanceerd in of over een grote ruimte wordt verspreid. Enerzijds zijn het de (grote) luidsprekers die je bij concerten ziet of naast een podium ziet en hoort. Anderzijds is het een mengtafel (of mengpaneel) waarmee de muziek in een goede mix naar de versterkers en de luidsprekers wordt gestuurd. Achter het mengpaneel staat dan ook een persoon (de geluidstechnicus) die elke muzikant mooi in de juiste mix ten opzicht van elkaar zet.
Op het podium wordt het geluid van iedere muzikant opgevangen middels microfoons (b.v. bij een drumstel, bij zang of een gitaar) of via een audiokabel (b.v. bij keyboards). Deze microfoons en kabels komen vervolgens op het mengpaneel gescheiden over de verschillende kanalen binnen. De geluidstechnicus kan daarna vervolgens elk instrument of de zang in de juiste verhouding mixen en via een versterker en luidsprekers laten horen. Per mixerkanaal kan niet alleen het volume geregeld worden, maar ook de panning (verhouding links/rechts), frequenties (laag, midden of hoog) en ook effecten (met name galm, limiter, compressor). Dit is een vak apart en vergt een andere manier van je oren gebruiken dan dat je als muzikant doet. De meeste muzikanten luisteren meestal naar zichzelf en zouden zichzelf te hard in de mix zetten. Ook is de omgeving van invloed op wat het publiek hoort. Muren van een zaal kunnen geluiden weerkaatsen of juist heel erg dempen, wat een andere instelling vergt op de mengtafel. Je snapt nu ook waarom zo’n mengtafel altijd midden in het publiek staat. Wil je bij concerten het beste en mooiste geluid? Ga dan voor de mengtafel staan, dat is namelijk de plek waar de mix op afgestemd is (omdat de geluidstechnicus daar staat te mixen op basis van wat hij (en dus ook het publiek) hoort).
In kleine ruimtes of in een klein café wordt nog wel eens zonder PA gespeeld. De zang en keyboards worden in die gevallen over een zang-installatie versterkt. Dit is een soort van mini-PA met een klein mengtafeltje dat maar 4 of 8 ingangen heeft (veel meer dan de zang en keyboards zouden dus niet eens gemixt kunnen worden). Het probleem bij het spelen zonder PA is dat de balans vaak zoek is. Het kan dus zijn dat de gitaar te hard of te zacht staat ten opzichte van de andere instrumenten of de zang.
Een ander aspect van het live spelen is het podiumgeluid of de monitoring. De muzikanten op het podium horen niet wat het publiek hoort. Ze willen namelijk zichzelf goed horen en niet een uitgebalanceerde en gecomprimeerde mix. Als je jezelf niet of te zacht hoort spelen of zingen dan weet je niet of het wel allemaal goed gaat. Zeker voor zang is het essentieel om jezelf goed te horen. Dit gebeurt middels zogenaamde monitoren. Dit zijn luidsprekers op het podium (of in je oren; de zogenaamde ‘in-ear’-monitoren zoals je ze bij alle professionele muzikanten ziet) die per persoon een andere mix en instelling kunnen hebben. Bij een kleinere zaal zal dezelfde geluidstechnicus ook de monitoring verzorgen, maar bij grotere zalen of podia is er een aparte geluidstechnicus die naast het podium zit met een eigen mengtafel speciaal voor de monitoring.
Zelf gebruik ik in-ear’s. Het zondert je enigszins af van het publiek wat een nadeel is. Maar het grote voordeel is dat ik mezelf altijd hoor en ook mijn eigen mix op mijn oren heb. Naast mijzelf horen spelen en zingen wil ik altijd de keyboards en overige zang op mijn monitor hebben, maar dan iets zachter dan mijn gitaar en mijn eigen zang. Drum, bas en blazers wil ik er niet op hebben. De eerste twee hoor je door je schedel en oordoppen heen en de blazers zijn niet van invloed op wanneer ik wel of niet moet spelen. Ze zouden voor mij dus alleen maar voor afleiding zorgen. Een ander voordeel van in-ear monitoring is bescherming van je oren. Het geluid op het podium is per definitie al hard (waarbij de drummer meestal het volume bepaalt). Als er dan ook nog vloermonitoren (of ‘wedges’) bijkomen die voor iedereen ook nog eens hard open moeten staan (omdat je anders niets hoort), wordt het alleen maar meer herrie. Dus om je oren te beschermen is een in-ear systeem een absolute must!
Gerelateerde Artikelen: