Regelmatig krijg ik de vraag waar welke tonen op de gitaarhals zitten en hoe men die kan vinden. Het antwoord hierop is eigenlijk heel simpel en is voor de meeste gitaren hetzelfde. Als je weet hoe een gitaar gestemd is en als je weet welke tonen er in een toonladder zitten, dan kun je elke toon op de gitaar vinden. Ik heb er al eens eerder een artikel over geschreven, maar zal het nu nog een keer iets uitgebreider doen, met een iets andere insteek.
Tonen, noten en toonladders
Om te begrijpen welke tonen er waar op de gitaarhals te vinden zijn, moet je weten welke tonen en noten er überhaupt allemaal bestaan. Deze kennis is handig om te weten, maar geen voorwaarde om goed gitaar te leren spelen. Er zijn genoeg gitaristen (ook bekende gitaristen) die geen noot kunnen lezen en weinig kennis hebben van noten- en muziekleer. Als je deze kennis wél hebt, dan komt het in sommige situaties zeer zeker van pas, met name als je van papier wilt lezen of als je met andere (klassiek geschoolde) gitaristen of muzikanten samenwerkt of samenspeelt. Ik zal proberen om de basis op een zo eenvoudig mogelijke manier uit te leggen.
Een toon is de benaming voor het geluid dat je hoort bij een bepaalde trilling van de lucht. De toonhoogte wordt hierbij bepaald door het aantal trillingen per seconde (ofwel de frequentie). Bij meer trillingen per seconde is de toon die je hoort hoger.
De meeste toonladders bestaan uit twaalf verschillende tonen die allen qua frequenties dezelfde afstand tot elkaar hebben. Waarom het twaalf tonen zijn zal ik verder niet uitleggen. Het zou namelijk een erg natuurkundig verhaal worden, wat voor het gitaar leren spelen niet echt van belang is. Deze twaalf tonen hebben een naam gekregen. Op de basisschool wordt nogal eens het rijtje “Do Re Mi Fa Sol La Si Do” geleerd (de zogenaamde Guidonische lettergrepen), maar deze worden eigenlijk met name in Italië gebruikt. In Nederlands gebruiken we het C D E F G A B C equivalent. Echter, dit zijn er maar zeven en niet twaalf, doordat er een aantal halve stappen ontbreken. Het volledige rijtje is:
C, Cis, D, Dis, E, F, Fis, G, Gis, A, Ais, B, ( C )
of
C B Bes A As G Ges F E Es D Des ( C )
Het eerste rijtje gebruik je bij het omhoog lopen van een toonladder of bij toonsoorten die zogenaamd in Majeur staan. Het onderste rijtje gebruik je bij het omlaag lopen van de toonladder of bij toonsoorten die zogenaamd in Mineur staan. Hierbij bestaan toonladders en toonsoorten uit een bepaalde combinatie van bij elkaar horende tonen uit de bovenstaande reeksen. Ook dit gaat te ver om binnen dit artikel te behandelen en is niet van belang om tonen op de hals van je gitaar te kunnen vinden.
Elke stap in de bovenstaande toonreeks betreft een halve toonhoogte. Een Cis is dus een verhoogde C en klinkt exact hetzelfde als een Des wat een verlaagde D is (beiden een halve toon verschil). Een F is slechts een halve toon hoger dan een E, omdat er geen Eis of Fes bestaat. Idem voor B en C en het niet bestaan van een Bis of Ces.
Vaak wordt gesproken van een ”noot” of een ”halve noot” hoger of lager, maar een “noot” is eigenlijk de benaming voor het muziekschrift met ”stokjes en bolletjes op lijntjes” en is technisch gezien niet hetzelfde als een toon. In de spreektaal worden zowel een toon als een noot nogal eens door elkaar gehaald.
Wat voor het vinden van de tonen op je gitaarhals van belang is, is dat je de namen van de verschillende tonen (de rijtjes hierboven) goed leert en onthoudt. Alle andere kennis over akkoorden, toonladders en muziekschrift is minder van belang en zou het nu waarschijnlijk te lastig maken.
De stemming van een gitaar
De meeste gitaren zijn gestemd in een EADGBE stemming. Dit is de meest gebruikte stemming en vrijwel elke gitaar die je in een muziekwinkel in je handen pakt zal zo gestemd zijn. De letters geven de toonhoogte aan waarin de snaren gestemd staan, beginnend met de dikke (lage E) snaar.
Er zijn verschillende ezelsbruggen om deze stemming te onthouden:
– Een Aap Die Geen Bananen Eet (dit is de meestgebruikte ezelsbrug)
– Een Aap Die Graag Bananen Eet
– Een Aap Doet Gek Bij Eten
– Een Arme Dame Ging Bessen Eten
– Eet Alle Dagen Grote Borden Erwtensoep
– Een Andere Dag Gaat Benny Eten
Andersom, beginnende bij de onderste dunne snaar, is het ezelsbruggetje “Een Boer Geeft De Aap Eten”, maar deze volgorde van stemmen en benoemen wordt normaal gesproken niet gebruikt.
Het stemmen van de snaren op deze manier wil zeggen dat je deze tonen (dus de frequenties van het geluid dat de naam E, A, D, G, B of E draagt) hoort als je de open snaren aanslaat en laat klinken. Een ”open snaar” wil hierbij zeggen dat je dus geen vinger op de toetsen (frets) zet.
Het stemmen van de gitaar kan op verschillende manieren. Het gemakkelijkste is middels een stemapparaat, dat bij elke snaar precies aangeeft of je hem strakker of losser moet draaien. Er bestaan ook stemfluitjes en ook kun je je gitaar op je gehoor stemmen. Dit laatste heeft altijd de voorkeur, omdat je daarbij niet afhankelijk bent van een stemapparaat. Het vergt echter ook de meeste oefening.
De tonen op een gitaarhals
Met de kennis over de verschillende muziektonen die bestaan en de stemming van je gitaar, kun je elke toon op je gitaar vinden. Het werkt namelijk heel simpel. Elke toets (fret) op je gitaar geeft een halve toon verschil. Zet je een vinger op de eerste positie (tussen de kam en de eerste fret), dan zal de snaar een halve toon hoger klinken dan bij het aanslaan van de open snaar. Schuif je je vinger op naar de volgende positie (tussen de eerste en de tweede fret), dan zal de toonhoogte weer een halve toon hoger zijn (en een volle toon of twee halve tonen hoger dan de open snaar). Je vinger tussen de tweede en derde fret zal weer een halve toon hoger zijn (en anderhalve toon of drie halve tonen hoger dan een open snaar). En zo verder.
Neem je bijvoorbeeld de G snaar (vierde snaar van boven op een zes snarige gitaar die gestemd staat in een EADGBE stemming), dan krijg je de volgende tonen; Een open snaar is een G. Je vinger op de eerste positie (tussen de brug en de eerste fret) geeft een Gis (of As). Je vinger op de tweede positie of toets (tussen de eerste en tweede fret) geeft een A. Je vinger op de derde positie (tussen de tweede en derde fret) geeft een Ais (of Bes). De vierde positie (tussen de derde en vierde fret) geeft een B. Et cetera.
De anatomie van de gitaarhals
Merk op dat de toon die we het laatste gespeeld hebben in de vorige paragraaf (de B), weer dezelfde toon is als de open B snaar (de vijfde snaar van boven). Zo is de G niet alleen als de naam en toon van de open vierde snaar van boven te vinden, maar ook te vinden op de vijfde positie van de D-snaar, op de tiende positie van de A-snaar en op de vijftiende positie van de lage E-snaar. Kortom, er zit overlap in het bereik dat je hebt (of de tonen die je kunt spelen) per snaar.
Er zijn grote voordelen voor het hebben van overlap op elke gitaarsnaar. Zo kun je met een andere ligging van je hand en vingers (je drukt de snaren dus op andere posities in) dezelfde akkoorden spelen. Je kunt hierdoor ook gemakkelijker soleren, zonder dat je omhoog en omlaag aan het lopen bent over één en dezelfde snaar (wat solo’s heel vreemd en saai zou laten klinken, nog even los van dat het lastig is om op die manier te spelen). Verder kun je gemakkelijker harmonieën maken van verschillende tonen en gemakkelijker melodielijnen in elkaar over laten lopen of door elkaar laten lopen (zoals bij fingerpicking gebeurt).
Hoe navigeer ik nu op mijn gitaarhals?
Samenvattend is het niet heel moeilijk. Je hebt twaalf verschillende tonen in een toonladder. Deze tonen hebben allen een halve toon afstand tot elkaar. De gitaar is gestemd volgens een vast patroon wat betreft de toonhoogtes. Elke positie (fret) op de gitaarhals is vervolgens exact een halve toon hoger (of lager) dan de voorgaande positie (fret). Als je op zoek bent naar een bepaalde toon, dan kun je simpelweg stapje voor stapje gaan tellen vanaf de stemming (toon) die de open snaar heeft. Zo kun je dus elke toon vinden op je hals! That’s all 😀
Welke tonen zitten er op de gitaarhals
Regelmatig krijg ik de vraag waar welke tonen op de gitaarhals zitten en hoe men die kan vinden. Het antwoord hierop is eigenlijk heel simpel en is voor de meeste gitaren hetzelfde. Als je weet hoe een gitaar gestemd is en als je weet welke tonen er in een toonladder zitten, dan kun je elke toon op de gitaar vinden. Ik heb er al eens eerder een artikel over geschreven, maar zal het nu nog een keer iets uitgebreider doen, met een iets andere insteek.
Tonen, noten en toonladders
Om te begrijpen welke tonen er waar op de gitaarhals te vinden zijn, moet je weten welke tonen en noten er überhaupt allemaal bestaan. Deze kennis is handig om te weten, maar geen voorwaarde om goed gitaar te leren spelen. Er zijn genoeg gitaristen (ook bekende gitaristen) die geen noot kunnen lezen en weinig kennis hebben van noten- en muziekleer. Als je deze kennis wél hebt, dan komt het in sommige situaties zeer zeker van pas, met name als je van papier wilt lezen of als je met andere (klassiek geschoolde) gitaristen of muzikanten samenwerkt of samenspeelt. Ik zal proberen om de basis op een zo eenvoudig mogelijke manier uit te leggen.
Een toon is de benaming voor het geluid dat je hoort bij een bepaalde trilling van de lucht. De toonhoogte wordt hierbij bepaald door het aantal trillingen per seconde (ofwel de frequentie). Bij meer trillingen per seconde is de toon die je hoort hoger.
De meeste toonladders bestaan uit twaalf verschillende tonen die allen qua frequenties dezelfde afstand tot elkaar hebben. Waarom het twaalf tonen zijn zal ik verder niet uitleggen. Het zou namelijk een erg natuurkundig verhaal worden, wat voor het gitaar leren spelen niet echt van belang is. Deze twaalf tonen hebben een naam gekregen. Op de basisschool wordt nogal eens het rijtje “Do Re Mi Fa Sol La Si Do” geleerd (de zogenaamde Guidonische lettergrepen), maar deze worden eigenlijk met name in Italië gebruikt. In Nederlands gebruiken we het C D E F G A B C equivalent. Echter, dit zijn er maar zeven en niet twaalf, doordat er een aantal halve stappen ontbreken. Het volledige rijtje is:
C, Cis, D, Dis, E, F, Fis, G, Gis, A, Ais, B, ( C )
of
C B Bes A As G Ges F E Es D Des ( C )
Het eerste rijtje gebruik je bij het omhoog lopen van een toonladder of bij toonsoorten die zogenaamd in Majeur staan. Het onderste rijtje gebruik je bij het omlaag lopen van de toonladder of bij toonsoorten die zogenaamd in Mineur staan. Hierbij bestaan toonladders en toonsoorten uit een bepaalde combinatie van bij elkaar horende tonen uit de bovenstaande reeksen. Ook dit gaat te ver om binnen dit artikel te behandelen en is niet van belang om tonen op de hals van je gitaar te kunnen vinden.
Elke stap in de bovenstaande toonreeks betreft een halve toonhoogte. Een Cis is dus een verhoogde C en klinkt exact hetzelfde als een Des wat een verlaagde D is (beiden een halve toon verschil). Een F is slechts een halve toon hoger dan een E, omdat er geen Eis of Fes bestaat. Idem voor B en C en het niet bestaan van een Bis of Ces.
Vaak wordt gesproken van een ”noot” of een ”halve noot” hoger of lager, maar een “noot” is eigenlijk de benaming voor het muziekschrift met ”stokjes en bolletjes op lijntjes” en is technisch gezien niet hetzelfde als een toon. In de spreektaal worden zowel een toon als een noot nogal eens door elkaar gehaald.
Wat voor het vinden van de tonen op je gitaarhals van belang is, is dat je de namen van de verschillende tonen (de rijtjes hierboven) goed leert en onthoudt. Alle andere kennis over akkoorden, toonladders en muziekschrift is minder van belang en zou het nu waarschijnlijk te lastig maken.
De stemming van een gitaar
De meeste gitaren zijn gestemd in een EADGBE stemming. Dit is de meest gebruikte stemming en vrijwel elke gitaar die je in een muziekwinkel in je handen pakt zal zo gestemd zijn. De letters geven de toonhoogte aan waarin de snaren gestemd staan, beginnend met de dikke (lage E) snaar.
Er zijn verschillende ezelsbruggen om deze stemming te onthouden:
– Een Aap Die Geen Bananen Eet (dit is de meestgebruikte ezelsbrug)
– Een Aap Die Graag Bananen Eet
– Een Aap Doet Gek Bij Eten
– Een Arme Dame Ging Bessen Eten
– Eet Alle Dagen Grote Borden Erwtensoep
– Een Andere Dag Gaat Benny Eten
Andersom, beginnende bij de onderste dunne snaar, is het ezelsbruggetje “Een Boer Geeft De Aap Eten”, maar deze volgorde van stemmen en benoemen wordt normaal gesproken niet gebruikt.
Het stemmen van de snaren op deze manier wil zeggen dat je deze tonen (dus de frequenties van het geluid dat de naam E, A, D, G, B of E draagt) hoort als je de open snaren aanslaat en laat klinken. Een ”open snaar” wil hierbij zeggen dat je dus geen vinger op de toetsen (frets) zet.
Het stemmen van de gitaar kan op verschillende manieren. Het gemakkelijkste is middels een stemapparaat, dat bij elke snaar precies aangeeft of je hem strakker of losser moet draaien. Er bestaan ook stemfluitjes en ook kun je je gitaar op je gehoor stemmen. Dit laatste heeft altijd de voorkeur, omdat je daarbij niet afhankelijk bent van een stemapparaat. Het vergt echter ook de meeste oefening.
De tonen op een gitaarhals
Met de kennis over de verschillende muziektonen die bestaan en de stemming van je gitaar, kun je elke toon op je gitaar vinden. Het werkt namelijk heel simpel. Elke toets (fret) op je gitaar geeft een halve toon verschil. Zet je een vinger op de eerste positie (tussen de kam en de eerste fret), dan zal de snaar een halve toon hoger klinken dan bij het aanslaan van de open snaar. Schuif je je vinger op naar de volgende positie (tussen de eerste en de tweede fret), dan zal de toonhoogte weer een halve toon hoger zijn (en een volle toon of twee halve tonen hoger dan de open snaar). Je vinger tussen de tweede en derde fret zal weer een halve toon hoger zijn (en anderhalve toon of drie halve tonen hoger dan een open snaar). En zo verder.
Neem je bijvoorbeeld de G snaar (vierde snaar van boven op een zes snarige gitaar die gestemd staat in een EADGBE stemming), dan krijg je de volgende tonen; Een open snaar is een G. Je vinger op de eerste positie (tussen de brug en de eerste fret) geeft een Gis (of As). Je vinger op de tweede positie of toets (tussen de eerste en tweede fret) geeft een A. Je vinger op de derde positie (tussen de tweede en derde fret) geeft een Ais (of Bes). De vierde positie (tussen de derde en vierde fret) geeft een B. Et cetera.
De anatomie van de gitaarhals
Merk op dat de toon die we het laatste gespeeld hebben in de vorige paragraaf (de B), weer dezelfde toon is als de open B snaar (de vijfde snaar van boven). Zo is de G niet alleen als de naam en toon van de open vierde snaar van boven te vinden, maar ook te vinden op de vijfde positie van de D-snaar, op de tiende positie van de A-snaar en op de vijftiende positie van de lage E-snaar. Kortom, er zit overlap in het bereik dat je hebt (of de tonen die je kunt spelen) per snaar.
Er zijn grote voordelen voor het hebben van overlap op elke gitaarsnaar. Zo kun je met een andere ligging van je hand en vingers (je drukt de snaren dus op andere posities in) dezelfde akkoorden spelen. Je kunt hierdoor ook gemakkelijker soleren, zonder dat je omhoog en omlaag aan het lopen bent over één en dezelfde snaar (wat solo’s heel vreemd en saai zou laten klinken, nog even los van dat het lastig is om op die manier te spelen). Verder kun je gemakkelijker harmonieën maken van verschillende tonen en gemakkelijker melodielijnen in elkaar over laten lopen of door elkaar laten lopen (zoals bij fingerpicking gebeurt).
Hoe navigeer ik nu op mijn gitaarhals?
Samenvattend is het niet heel moeilijk. Je hebt twaalf verschillende tonen in een toonladder. Deze tonen hebben allen een halve toon afstand tot elkaar. De gitaar is gestemd volgens een vast patroon wat betreft de toonhoogtes. Elke positie (fret) op de gitaarhals is vervolgens exact een halve toon hoger (of lager) dan de voorgaande positie (fret). Als je op zoek bent naar een bepaalde toon, dan kun je simpelweg stapje voor stapje gaan tellen vanaf de stemming (toon) die de open snaar heeft. Zo kun je dus elke toon vinden op je hals! That’s all 😀
Gerelateerde Artikelen: